Vigila

Helmich van DijkNieuws

‘Wilt u eens langs komen om het een en ander te bespreken voor als we er niet meer zijn?’ Jaren geleden belde meneer Schippers mij op met deze vraag. Het is goed dat men erover nadenkt. Ik ga op zijn verzoek in en kom bij het echtpaar thuis. De sfeer wordt gekenmerkt door de tijd die zij samen op hun schip ‘Vigila’ hebben doorgebracht. Met name de vraag hoe het zit met de verzekeringen kwam aan de orde. Ik zoek het voor het echtpaar uit en sla de gegevens op.

De jaren gaan voorbij en we zien elkaar regelmatig in de kerk. Het echtpaar heeft steeds meer hulp nodig en verhuist uiteindelijk naar een verzorgingstehuis. Daardoor raken ze wat buiten beeld, tot een zoon mij belt met de mededeling dat moeder terminaal is. Zaterdagmiddag diezelfde week ben ik in Utrecht dat ik opnieuw wordt gebeld door de zoon dat moeder is overleden. We regelen de laatste verzorging en ’s avond om 20.45 uur zit ik bij de familie om de belangrijkste dingen te bespreken. Meneer is oud geworden. Hij heeft tijd nodig om zijn gedachten te ordenen, waardoor de communicatie soms wat traag gaat. Dat geeft niet, ik hou hier rekening mee. De grote lijnen worden uitgezet: de dag van begraven, begraafplaats en kerk. De rest kan wachten tot een later tijdstip. Ik vind het fijn de familie even te hebben gesproken. De volgende dag gaan we verder.

In de dagen na het overlijden krijgt alles zijn vorm en alles is precies op tijd klaar.

De dag van begraven breekt aan. Meneer, kinderen en kleinkinderen zijn aanwezig en hebben in het verzorgingstehuis in alle rust al afscheid genomen van hun vrouw, moeder en oma.

Tijdens de dankdienst voor haar leven wordt de naam van hun schip uitgelegd: ‘Vigila’ betekent ‘Waakt’. De predikant leidt ons rondom het thema ‘God blijft waken’ door de dienst heen.

De gang naar de begraafplaats wordt lopend afgelegd. Voor meneer is er rijdend vervoer, eerst in de auto, op de begraafplaats in de rolstoel. Zittend in de rolstoel moet hij zijn benen even rechtuit steken zodat we de voetsteunen terug kunnen klappen. Hij blijft zijn benen maar stijf houden. ‘Meneer Schippers, u moet uw benen knikken.’

Meneer mompelt wat.

‘Wat zegt u?’

‘Zijn de schoenen niet mooi gepoetst?’ reageert hij.

Tja, probeer op zo’n opmerking je gezicht maar eens in een plooi te houden.

Het laatste stukje naar het graf wordt de kist op de schouders gedragen. Moeder, oma heeft hen op handen gedragen, nu gaat het andersom: moeder, oma wordt op handen gedragen.

Wanneer alles volgens wens is verlopen, rij ik in de schemering naar huis terug. Dankbaar en met een glimlach op mijn gezicht kijk ik terug op deze uitvaart.